Plezier in het werk.

Plezier in het werk

1. Wat willen we met zorg 2.0 bereiken?

  • Een bredere zorgvisie: o.a. niet alleen vakkundige beschikbaarheid maar ook menslievende zorg: aandacht voor de unieke zorgvrager, voor zijn kwaliteit van leven, voor zijn behoeften, voor zijn waardigheid. Aandacht, d.w.z. niet alleen vriendelijk zijn maar daadwerkelijk laten voelen dat de zorgvrager meetelt. Meer gelijkwaardigheid tussen zorgvrager en zorgverlener: allebei hebben elkaar nodig voor een zinvol leven. Echt maatwerk: is deze behandeling wel in het belang van deze zorgvrager?
  • Een vernieuwd zorgsysteem: o.a. geen “management” maar betrokken bazen, eigen verantwoordelijkheid van professionals, geen “zelfsturende teams” als nieuwe (door mannen bedachte) managementmethode, ruimte voor ontmoeting met en aandacht voor de zorgvrager, zoveel mogelijk vaste verzorgers. Focus op zorginhoud i.p.v. persoonlijke relaties en roddelen.
  • Menswaardige wijze van zorghandelen: o.a. uithouden van het ongewisse i.p.v. snelle oplossingen, niet alles dichtplannen. Zorgen is immers geen daad maar een betrekking, waarin “het goede” wordt gedaan (op een vakkundige manier), maar sommige dingen ook bewust worden nagelaten. Altijd oog voor uniciteit van zorgvrager, m.n. bij mensen in zwakke posities, die zichzelf minder kunnen openbaren. Vooral een aandachtige houding naar patiënten (aandacht wordt nu niet gezien als “een verrichting”) hoort bij de kern van professioneel werk. Juist interventies los van interactie zijn heel schraal: zo ontstond routinematig werken en is de zorgfabriek geboren. Loslaten van het diagnose-receptmodel als dominante handelwijze, want elke technische diagnose is een reductie. Langzame zorg: tijd voor vragen en gesprek.

2. Waaraan moeten nieuwe zorg-2.0-aanpakken voldoen?

  • Zorgmedewerkers moeten er plezier in hun werk van krijgen
  • De hoeveelheid sturing door zorgprofessionals moet toenemen ten koste van die van leiding en protocollen
  • Kwaliteit van zorg en toegankelijkheid mag niet minder worden, de structurele kosten niet duurder. 
  • Zorgvragers moeten zich als persoon gezien en gehoord voelen
  • Nieuwe aanpakken moeten bottum-up ontwikkeld worden door zorgvragers én zorgverleners
  1. Wat is er gaande in de huidige zorg?

We zijn op een punt gekomen dat de positieve kanten van zorg 1.0 niet meer opwegen tegen de steeds zwaarder tellende negatieve kanten:

  • Positief (onder meer):
  • Zorgverleners werken vanuit idealistische motieven: de zorgbehoevende mens goed doen en beter maken
  • Zorgverleners werken hard en vriendelijk
  • Het zorgsysteem (organisatieopzet en regelgeving) garandeert gecertificeerde kwaliteit, gebruik van evidence-based methoden, ontwikkeling van gespecialiseerde kennis, efficiënt gebruik van middelen en leidt tot spectaculaire resultaten met name bij enkelvoudige problemen (bijv. botbreuk, orgaanfalen etc)
  • De zorg is voor ieder toegankelijk
  • Leidende waarden zijn keuzevrijheid en autonomie van de zorgvrager (in de langdurige zorg dan ook vaak “cliënt” genoemd). De zorgrelatie wordt als een gelijkwaardig contract gedefinieerd.
  • Negatief (onder meer):
  • Moraliteit ligt niet meer bij de betrokken zorgverlener(s) maar bij ethische commissies, protocollen en het management
  • Sterke nadruk op het doen van verrichtingen, op verbeteren, op snelle resultaten. Derhalve druk, druk: amper tijd voor een echt gesprek met de zorgvrager. 
  • Ondanks de beleden autonomie van de zorgvrager is er in de praktijk veel eenrichtingverkeer zorgverlener – zorgvrager. In de chronische zorg kennen we de bijna altijd optredende hospitalisering, maar onderzoek laat zien dat zelfs in spreekuren binnen 5 minuten de zorgvrager wordt getraind in volgzaamheid.
  • Zorgverleners opereren wel vakbekwaam, maar door externe druk van het management, de overheid, zorgverzekeraars, protocollen en huisregels hebben ze geen tijd en oog voor de uniciteit van de zorgvrager: ze hebben geen wezenlijke aandacht voor de ander, ze komen er niet toe om die te laten weten en vooral voelen dat hij/zij ondanks zijn/haar beperking volop telt, zo hebben de zorgverleners amper tijd en mogelijkheid om ontvankelijk te zijn voor sturing vanuit de zorgvrager. Al tijdens hun opleiding wordt ze geleerd dat professioneel gedrag impliceert dat je afstand houdt en je niet persoonlijk involveert
  • Zo is de zorg 1.0 onder een buitenkant van vakbekwaamheid en vriendelijkheid in zijn systeemvorm een “zorgfabriek” geworden, waar zorgproducten gefabriceerd worden die ondanks alle nadruk op autonomie en vrijheid wel geconsumeerd moeten worden. In de praktijk is er veel dwang tot conformeren, veel disciplinering. 
  • Door alle specialisatie is er veel hokjesgeest in de organisatie maar wat erger is ook geen integrale benadering meer van de zorgvrager. Nogmaals, wie met een enkelvoudige zorgvraag komt zal daar minder last van hebben, maar voor ieder in de complexe en/of langdurige zorg (ouderenzorg, jeugdzorg, gehandicaptenzorg etc.) wordt zo de zorgrelatie enorm verschraald.
  • Door de nadruk op steeds meer technologie heerst er een groot vooruitgangsgeloof, de menselijke kwetsbaarheid is maakbaar, mensen moeten waar het maar kan “beter” worden gemaakt. Er worden hoge verwachtingen gekoesterd en gecreëerd over wat de zorg vermag. Door het grote (steeds groeiende) aanbod aan zorgproducten gaan zorgvragers ook steeds meer shoppen. Zo blijft de zuigkracht van zorg 1.0 blijft ondanks alle tekortkomingen groot.
  • In een zorginstelling verschuift de aandacht van de leiding steeds meer van zorginhoud naar productiemethoden/-regels/-tijd/-kosten), ter wille van het realiseren van door derden (verzekeraars/overheid) gestelde doelen worden risico’s zoveel mogelijk uitgebannen, algemene kwaliteitsnormen worden heilig verklaard.
  • In deze zorgfabrieken komen zorgverleners steeds meer onder druk te staan: hun oorspronkelijke ideaal om iets voor mensen te kunnen betekenen komt steeds meer onder druk te staan, hun discussies gaan dan ook meer en meer over het vak verlaten of toch nog even blijven. Omdat de interne motivatie afneemt, zoekt men het meer in betere werkomstandigheden. Maar helaas, maatschappelijk voelt men zich amper gewaardeerd, en ook financieel wacht men al jaren op meer erkenning.

Voor de zorgvrager met een enkelvoudige vraag (bijv. beenbreuk) werkt een zorgfabriek meestal prima, voor andere zorgvragers met complexe of chronische problemen juist niet. Voor hen betekent aandacht een vitale waarde: hoe gaat het met je? En zo’n vraag betekent in essentie: je wordt niet afgeschreven, je doet er nog toe.

In de huidige zorg worden klachten meestal gereduceerd tot medische fouten/vergissingen, terwijl er vaak een veel diepere lading onder zit: jullie hebben alleen oog voor nut en efficiency maar niet voor aandacht, betrokkenheid, menswaardigheid. In wezen gaan veel klachten (maar ook niet geuite teleurstelling) over kwetsuren in het meest gevoelige van een te verzorgen mens: dat je van waarde bent, dat je ertoe doet, dat je meetelt. Als dat niet wordt ervaren wordt aan het al bestaande (lichamelijke) leed door de zorgfabriek op menselijk vlak nog eens nieuw leed toegevoegd!

2. Wat vinden wij van de zorg als zorgfabriek?

  • De focus op up-to-date (medische/zorg) technologie heeft de levens van ontelbaar veel mensen verbeterd en gered. De perfectionering van de zorgorganisaties als systeem heeft ertoe geleid dat we veel evidence-based methodieken ter beschikking hebben, dat er zuinig met het beschikbare geld wordt omgesprongen, dat de toegankelijkheid voorbeeldig is en dat kwaliteit zeer hoog in het vaandel staat.
  • Maar dit systeem is wel aan het einde van zijn levenscyclus gekomen. Behalve zorgmanagers zijn er nog amper zorgverleners te vinden die plezier hebben in hun werk: ze komen niet toe aan dat datgene waarvoor ze het werk gekozen hebben, en ze ervaren zoveel druk en benauwenis door alle disciplinering, protocollen en eindeloze administratieve rompslomp dat steeds meer mensen de zorgfabriek verlaten. Overal kampt men dan ook met tekorten.
  • Maar het ergst van alles is dat degenen voor wie dit allemaal is bedoeld,  de zorgvrager, en dan m.n. de zorgvrager met een niet-enkelvoudige vraag, bijv. ouderen, fysiek of geestelijk gehandicapten, jongeren met levensproblemen en chronisch zieken, de stervenden – de zorgfabriek ervaren als een systeem dat veel extra leed toevoegt aan hun toch al zware lichamelijke belasting. Zij hebben geen schuld aan hun leed, en verdienen zeker geen extra leed. Niet iedereen krijgt een chronische ziekte of handicap, maar wel (bijna) iedereen wordt ouder en kwetsbaarder en komt dan in aanraking met de zorg. Dat alleen al is een reden om de zorgfabriek van zijn perverse kanten te ontdoen.
  • Waarom moet de zorg anders worden?
  • Alle mensen hebben recht op onbekommerde onbaatzuchtige aandacht van anderen, zodat ze weten en voelen dat ze ertoe doen, dat ze voluit meetellen. Dat geldt speciaal voor zorgvragers die in een (lichamelijk/mentaal) afhankelijke, kwetsbare positie verkeren. We hebben er dus veel bij te winnen dat de zorg meer menslievend wordt.
  • Professionals zijn door hun beroepskeuze en vakbekwaamheid prima in staat sturing te geven aan hun eigen vakuitoefening en zo ervoor te zorgen dat ze plezier in hun werk hebben en houden. Zorgprofessionals zouden er dus veel bij winnen als ze de ruimte krijgen hun eigen werk te sturen en weer plezier in hun werk te hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.